Honderdduizend jaar geleden naderde de Saale-ijstijd zijn eind. Het ijs was aan het smelten. Enorme hoeveelheden water zochten zich een weg naar de laagste plek. Aan de oostkant van de Hondsrug vormde zich een brede smeltwaterrivier, de oer-Hunze zou je kunnen zeggen.
In de laatste ijstijd maakte de kou het landschap woest en ledig. Het Hunzedal stond grotendeels droog. Poolwinden joegen het zand over de vlakte. Hier aan de rand van het Hunzedal blies de wind het dekzand op sommige plaatsen op tot hoge duinen. In de naam Duunsche Landen herkent u het woord ‘duin’.